ACTUEEL
Financiële opvoeding
- november 27, 2023
- Door: Monique
- Categorie: Actueel Financieel Geld en gevoel
Hoe zorg je ervoor dat jouw (klein)kinderen later financieel verstandige keuzes maken?
Als financieel planner merk ik dat veel ouders en grootouders sparen voor hun (klein)kinderen. Vaak willen ze hun (klein)kinderen op hun 18de verjaardag een aardige som kunnen schenken, die bijvoorbeeld gebruikt kan worden voor een studie, het behalen van het rijbewijs, de aankoop van een woning of voor vermogensopbouw. Het geeft voldoening als je jouw kind of kleinkind financieel een mooie start kunt meegeven. Maar nóg meer, als je ook weet dat je (klein)kind slim en verantwoordelijk om kan gaan met dit startbudget én zijn/haar financiën in het verdere leven. Onderzoek wijst uit dat een goede financiële opvoeding van kinderen ervoor zorgt dat ze later betere financiële beslissingen maken en minder snel met geldproblemen te maken krijgen. Financiële opvoeding is dus enorm belangrijk, maar hoe pak je dat aan?
Financiële kwetsbaarheid van jongvolwassenen
Vanaf je 18de ben je in ons land volwassen. Dit betekent dat je vanaf dan ook financieel verantwoordelijk bent. Vanaf je 18de moet je zelf je zorgverzekering afsluiten (en betalen) en kun je zelf contracten, abonnementen, (eventuele) toeslagen en leningen aangaan. Je bent bovendien zelf verantwoordelijk voor eventueel gemaakte schulden en betalingsachterstanden.
Jongvolwassenen zijn op deze verantwoordelijkheid niet altijd goed voorbereid. Ook hebben ze niet altijd een goed beeld van de financiële gevolgen en risico’s van de keuzes die ze maken. Dat komt deels ook doordat de jonge hersenen nog tot het 25ste levensjaar in ontwikkeling zijn, wat de kans groter maakt op impulsiever of minder doordacht handelen. Vaak zullen ze ook meer beïnvloedbaar zijn door reclame, social media influencers of aankopen van leeftijdsgenoten.
Daarnaast toont onderzoek aan dat jongvolwassenen vaak financieel kwetsbaar(der) zijn. Uit berekeningen van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud), blijkt dat jongeren van 18, die op zichzelf wonen, nauwelijks kunnen rondkomen. Recente onderzoeken tonen bovendien aan dat de betalingsproblemen onder jongeren van 18 tot 24 jaar en onder studenten toenemen. Hoe komt dit? Jongvolwassenen hebben meestal nog weinig eigen vermogen en, bijvoorbeeld door flexcontracten en lagere uurlonen, een minder zeker of hoog inkomen. De meeste studenten kampen met een (vaak aanzienlijke) studieschuld. Ook blijkt dat veel jongeren hun weg niet vinden in het systeem van toeslagen en belastingen. Toch dragen ze wél al relatief veel financiële verantwoordelijkheid en is de financiële druk er door de stijgende kosten voor levensonderhoud, energie en wonen zeker niet minder op geworden. Eén op de vijf jongeren noemt de eigen geldsituatie “uitzichtloos”, blijkt uit onderzoek van Wijzer in Geldzaken (februari 2023).
Kampen met geldproblemen en schulden heeft consequenties. Het wordt bijvoorbeeld een grotere uitdaging om een geschikte woonruimte te vinden of in het dagelijkse levensonderhoud te kunnen voorzien. En daar blijft het niet bij. Het Nederlands Jeugdinstituut NJi stelt dat de stress en schaamte rond geldzorgen en schulden in het dagelijks leven van jongvolwassenen doorwerkt en zorgt voor (onder andere) concentratieproblemen en vereenzaming. Ook dáárom is een goede financiële opvoeding van kinderen belangrijk.
Vroeg geleerd is oud gedaan
Door als kind al ervaring op te doen met geld, ben je als volwassene beter in staat om je financiën te beheren. Het Nibud ziet financiële opvoeding als een belangrijke voorwaarde om geldproblemen te voorkomen. Meer nog, ze stellen dat volwassenen die als kind niet van hun ouders geleerd hebben goed met geld om te gaan, twee keer zo vaak betalingsachterstanden hebben.
Het belang van een goede financiële opvoeding van kinderen wordt nog te vaak onderschat. Het Nibud pleit ervoor dat financiële opvoeding “structureel deel uitmaakt van het onderwijscurriculum, zodat jongeren onafhankelijk van hun thuissituatie met voldoende bagage hun financiële zelfstandigheid tegemoet gaan”. Niet alle jongeren krijgen immers van thuis evenveel kennis en tips mee om (later) verantwoord met geld te kunnen omgaan.
Op scholen wordt steeds vaker aandacht aan financiële educatie geschonken, maar er is nog veel winst te behalen. Zelf heb ik me jarenlang ingezet voor Stichting LEF. LEF heeft een lesprogramma rond “Leven en Financiën” ontwikkeld waarbij gastdocenten, mensen uit de financiële praktijk, jongeren tussen 14 en 22 jaar op mbo-scholen de échte waarde van geld laten ontdekken, zodat ze verantwoord met inkomsten, uitgaven, sparen en lenen kunnen leren omgaan.
Vanzelfsprekend is het belangrijk dat er (ook) thuis voldoende aandacht voor financiële opvoeding is. En hoewel uit recent onderzoek blijkt dat 87 procent van de ouders financiële opvoeding een taak vindt van ouders, geeft ook 1 op de 5 ouders toe dat ze niet precies weten hoe ze die financiële opvoeding moeten aanpakken en/of dat ze er te weinig aandacht aan besteden.
Financiële opvoeding: hoe pak je het aan?
Financiële opvoeding is meer dan alleen zakgeld geven vanaf de leeftijd van 6 of 7 jaar. Bij voorkeur begin je al eerder met praten en opvoeden over geld. De waarde van geld en spullen kun je immers al vrij jong bijbrengen, bijvoorbeeld door je kind een aankoop in de winkel zélf te laten afrekenen of door productprijzen te vergelijken.
Zodra kinderen de verschillende munten en briefjes herkennen (meestal vanaf 6 jaar), kun je beginnen met zakgeld geven. Welk bedrag je geeft is natuurlijk afhankelijk van je eigen portemonnee. Het allerbelangrijkste is dat je een vast bedrag op een vast tijdstip geeft. Op die manier leren kinderen stapsgewijs hoe ze met een beperkt budget in een bepaalde periode kunnen rondkomen. Uitzonderingen daargelaten, zullen kinderen het zakgeld meestal meteen willen opmaken. Dat is ok; ze leren er toch de waarde van geld door kennen en leren dat ze keuzes moeten maken. “Niet alles kan”, “op is op”, “je kunt niet meer uitgeven dan er binnenkomt” enzovoort.
Leren sparen komt meestal pas vanaf de leeftijd van 8 jaar. Dit is een belangrijk moment in de financiële opvoeding: kinderen leren aankopen uit te stellen, hun korte termijn plezier voor een groter genot op langere termijn te verruilen, hun financiën te plannen en uiteindelijk zelfs geld achter de hand te houden voor onvoorziene omstandigheden. Dat is een uitdaging, ook voor volwassenen. In een eerder artikel ging ik dieper in op de factoren die bewust en onbewust een rol spelen bij het kunnen sparen en besparen. Maar: hoe vroeger je ermee leert omgaan, hoe groter de kans dat je het in je latere leven kunt.
Vanaf de leeftijd van 10 jaar kan er een nieuwe dimensie aan de financiële opvoeding toegevoegd worden: de digitale. In plaats van geld contant in je handen te hebben, is het bij digitale betalingen minder zichtbaar wat je uitgeeft en overhoudt. Daarom is het zo belangrijk dat kinderen al vrij jong leren omgaan met digitaal geld, digitaal bankieren, pinnen én ook met de risico’s die daarmee gepaard gaan. Leren over (digitale) financiële veiligheid is ook weer een mijlpaal in de financiële opvoeding. Uit recent onderzoek van het Nibud blijkt dat ouders er minder vertrouwen in hebben dat hun kinderen veilig met pinpas, pincode en digitale betalingen omgaan. Ook maken ze zich in toenemende mate zorgen over de invloed van reclame op social media in het aankoopgedrag van hun kinderen. Toch blijkt uit hetzelfde onderzoek dat maar 1 op de 5 ouders aandacht besteedt aan het thema van digitale en financiële veiligheid.
De volgende mijlpaal in de financiële opvoeding wordt bereikt op het moment dat kinderen zelf geld gaan verdienen. Vanaf hun 13de mogen kinderen een beetje verdienen door middel van klusjes of oppassen. Zodra ze 15 zijn mogen ze officieel werken, waar ze ook leren omgaan met contracten en salarisstroken. Check de website van het Nibud voor meer tips per leeftijd, leerdoelen en competenties en praktische richtlijnen inzake zakgeld en kleedgeld.
Fouten maken is goed
“Zakgeld is leergeld”. Fouten maken is goed. Achteraf spijt hebben van een uitgave is jammer en toch ook ok. Voor je kind is het een leermoment. Als ouder kan het verleidelijk zijn om je kind te willen behoeden voor fouten of “stomme” uitgaven. Maar wat wordt er geleerd, als je kind geen eigen fouten mag of kan maken? Dat wil evenwel niet zeggen dat het alles of niets is. Je kunt in het geval dat je jouw kind zakgeld geeft, ook afspraken maken, bijvoorbeeld dat een deel van het geld altijd gespaard wordt.
Ook een “foute” uitgave kun je als ouder gebruiken als een leermoment. Belangrijk bij financiële opvoeding is niet alleen leren omgaan met geld, maar zeker ook om (leren) open en eerlijk te praten over geld. Geld is nog te vaak een taboe, met alle vervelende gevolgen van dien. Niet (leren) praten over geld kan tot gevolg hebben dat je geld zelfs gaat vermijden. Van dergelijke “kop in het zand”-strategie is nog niemand beter geworden.
Financiële opvoeding gaat overigens niet alleen over geld en geld uitgeven. Het gaat ook over het kennen van de waarde van spullen. Ook spullen ruilen en weggeven zijn leermomenten voor kinderen. “Van ruilen komt huilen”, wordt weleens beweerd. Maar als je kind weet welke geldwaarde spullen vertegenwoordigen, kan een oneerlijke ruil vermeden worden. Met spullen weggeven is het net zo. Het is goed om in een gesprek te achterhalen waarom je kind iets aan iemand anders heeft weggegeven. Door met je kind te praten over geld, over wat je met geld en spullen kunt doen en wat de gevolgen hiervan zijn en door je kind de ruimte te geven om ook fouten te maken, leert je kind een gezonde relatie met geld te ontwikkelen. En dat is voor later alleen maar positief.
Talk the talk, walk the walk
Bij financiële opvoeding gaat het naast wat je jouw kind zegt en leert over geld óók om hoe je zelf met geld omgaat. Je kunt je kind dagelijks misschien wel 10 keer zeggen dat sparen belangrijk is, als je zelf niet spaart, val je door de mand. Je zult het goede voorbeeld moeten geven.
Kinderen leren door het gedrag van hun ouders te observeren en beslissen, vaak al op heel jonge leeftijd, of ze dit gedrag gaan kopiëren of het tegenovergestelde gaan doen. Financieel psycholoog Anne Abbenes van het Financial Psychology Institute Europe spreekt in dit opzicht over “geldscripts”. Geldscripts zijn onbewuste overtuigingen en normen over geld die je als kind in je hersenen als een soort blauwdruk opslaat. In je brein worden die geldovertuigingen en -gewoontes een soort van draaiboek, aan de hand waarvan je, ook in je latere leven, automatisch op situaties reageert. Dat kan positief uitpakken, maar kan je soms ook belemmeren om een gezonde relatie met geld te ontwikkelen, zoals ik al in een eerder artikel schreef.
Iedereen heeft een eigen geldscript en geldovertuigingen. Ook jij en je partner. Daarom is het volgens Abbenes ook belangrijk om met je partner niet alleen over de gezamenlijke rekening, financieel plan en spaardoelen te spreken, maar ook over wat jullie van jullie eigen ouders (en familie) bewust én onbewust hebben “geleerd” over geld. En zo kunnen jullie ook samen open praten over welke boodschap jullie jullie eigen kind(eren) willen meegeven over geld. Let op, want een geldovertuiging overdragen, kan al snel én onbewust. Alleen al door bijvoorbeeld te zeggen “wij moeten hard werken zodat jij op voetbal kunt”, geef je een boodschap mee.
Wil je hier graag meer over weten? Neem gerust contact met me op!
Monique Londema CFP®, gecertificeerd financieel planner, m.londema@nlpa.nl